Transitieatlas: optimale spreiding basisonderwijs
Door de afname van het aantal geboortes en dus het aantal kinderen, zullen in de toekomst minder scholen kunnen voortbestaan. Dat heeft gevolgen voor de andere voorzieningen in een dorpskern. Daarom is het noodzakelijk de (geografische) spreiding van scholen te optimaliseren. Het is daarbij belangrijk om scenario’s op te stellen die gedragen worden door de bevolking. Voorjaar 2014 zijn hiervoor aan de hand van de Transitieatlas criteria verzameld. De uitkomsten staan beschreven in een eindrapport en zijn zichtbaar gemaakt in kaartbeelden. Nu deze feiten bekend zijn, kunnen schoolbesturen en gemeenten nog concreter aan de slag. Op 15 december 2014 is het rapport tijdens een druk bezochte miniconferentie over de krimp door Henkjan Kok, procesbegeleider krimp basisonderwijs, uitgereikt aan mevrouw mr. A. Oppers, directeur-generaal voor het Primair- en Voortgezet Onderwijs.
Criteria
Begin 2014 hebben vertegenwoordigers van gemeenten, schoolbesturen, dorpsbelangenorganisaties, regio, provincie en rijksoverheid zich tijdens zeven bijeenkomsten uitgesproken over criteria die van belang zijn bij het aanpakken van de gevolgen van de ontgroening voor de voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs. De criteria, normen en waarden die regionale partijen van belang achten, spelen een belangrijke rol in het proces om tot optimalisatie van het onderwijsaanbod te komen. Door de dalende geboortecijfers komt het voortbestaan van tientallen basisscholen onder druk te staan, maar ook andere voorzieningen zoals sportzalen en buurthuizen ontkomen niet aan de gevolgen daarvan. De toepassing van de criteria maakt de gevolgen van de verschillende keuzes middels scenario’s op landkaarten inzichtelijk. Die kaarten kunnen als onderlegger dienen bij de besluitvormingsprocessen die schoolbesturen en gemeenten moeten doorlopen om in gezamenlijkheid te komen tot een goede spreiding van deze voorzieningen over de regio.
Eindrapport
De resultaten zijn verzameld in een eindrapport. De belangrijkste conclusies en aanbevelingen zijn:
• 75 leerlingen wordt gezien als een redelijke omvang voor een school;
• Kwaliteit is een diffuus begrip;
• Ouders nemen zelf verantwoordelijkheid voor vervoer;
• Veilige fietsroutes dragen bij aan acceptatie van grotere afstanden;
• Er is bijval voor inrichting van Integrale Kindcentra;
• Optimalisering leidt tot voordelen voor schoolbesturen en tot investeringsdruk voor gemeenten;
• Tot 2025 is er geen serieuze ruimte voor instroom van jong personeel;
• Betrokken partijen zien de urgentie voor een regionale aanpak.
Vlekkenplannen
Intussen zijn diverse gemeenten al aan de slag met de volgende fase, het opstellen van vlekkenplannen; hier en daar is men al met de uitvoering begonnen. Soms wordt gekozen voor een aanpak per kern, andere gemeenten kiezen voor een grootschaliger aanpak. Hoe het ook zij, de samenwerking wordt gezocht en dat biedt een goede basis om tot duurzame oplossingen te komen. Vooralsnog zal de komende jaren flink gewerkt moeten worden om een evenwichtige spreiding van kwalitatief goed, pluriform en bereikbaar basisonderwijs te realiseren.